Thomas Chable - 'L’ombre des jours' (Ethiopie 2008-2018)
12 sep. 2018 - 04 nov. 2018
-
Contretype - 1 Avenue de la Jonction, 1 1060
THOMAS CHABLE
L'ombre des jours/De Schaduw der dagen
12/09 - 4/11/18
Thomas Chable wordt vertegenwoordigd door Le Réverbère, Lyon, France.
Français | English
tomas_chable_site_1
© Thomas Chable, Sékota, Ethiopie, 2018
De Hoorn van Afrika wekt al een hele poos mijn nieuwsgierigheid op. Ik voel me aangetrokken door dit Afrika dat noch charmant, noch herbergzaam is in de gebruikelijke zin.
Het woeste, vulkanische landschap rond de Grote Riftvallei is allesbehalve een paradijselijk Hof van Eden (ooit was het anders…)
De mensen die hier wonen, vormen een eenheid met hun omgeving.
Graag zou ik in Eritrea op zoek gaan naar de sporen van de voormalige Italiaanse bezetting met haar merkwaardige modernistische architectuur uit de jaren dertig om er, waarom niet, een koffie te drinken. In Djibouti wil ik me Henry de Monfreid voorstellen, aan boord van een dhow op de Rode Zee, recht tegenover Yemen, het land van de koningin van Saba en van de khat.
Eenmaal in Addis Abeba, in Ethiopië, waar alle contrasten samenkomen, ontmoeting na ontmoeting, besef ik dat ik hier moet zijn en niet daar. Kiezen was er, denk ik, niet bij: de keuze drong zich immers zelf op.
Mandéfrou brengt me naar Gorgora, helemaal aan het einde van de weg die naar het Port Hôtel leidt op de oevers van het Tanameer (een van de twee bronnen van de Blauwe Nijl). Hier zie ik fragiele rieten bootjes ronddobberen, dezelfde die ook varen op het Titicacameer en vast en zeker nog elders op deze vreemde planeet. Bij elke reis treffen we elkaar, soms voor een korte begroeting, soms om samen een stuk weg af te leggen. Mandéfrou is er altijd.
Meer naar het oosten, in de Afardepressie, neemt de in hechtingen gespecialiseerde dokter Mokonnen me mee voor een bezoek aan Lucy om een blik te werpen op iets meer dan 3,2 miljoen jaar Mensheid.
Lucy werd herontdekt op 30 november 1974 in de vallei van de Awashrivier, dezelfde stroom die de grondgebieden van de Issas scheidt van die van de Afars, de grens tussen de hoge en de lage gebieden. Om er te geraken vertrouwen we niet op de kaart, maar wel op onze wilskracht en op een beetje geluk.
Voor mij is Lucy ons aller sympathieke en symbolische grootmoeder. Hier, op deze plek waar we vandaan komen en van waaruit we ons verspreidden tot in de vier hoeken van de wereld, begint onze eigen Geschiedenis, deze van de mensachtigen.
Mijn dank gaat uit naar Mohamad Issé voor de benzine en voor de namiddag die we bij hem doorbrachten, naar Ibrahim Wan die me later, jaar na jaar, van Semera naar Dubti reed, via Assayta tot in de omgeving van Chifra. Hij stond me bij in de meest onwaarschijnlijke situaties tijdens onze zoektocht en onze ontmoetingen met de Afars. Ook wil ik Mokonnen danken die het geduld opbracht om me op zijn motor mee te voeren van het ene Afar-kampement naar het andere. Halfnomaden op zoek naar weilanden voor hun kudden zijn moeilijk te volgen, en een nomade wordt je niet zomaar. En dan is er nog Abdallah, een Afar uit Djibouti (voormalige Franse kolonie) die ik ontmoette bij Alex Alemayo. Hij nodigde me op staande voet uit bij hem in Kassaguita, een dorpje van enkele huizen pal op een kruispunt van doorgangswegen. Zijn kampement bevindt zich ver van alles, behalve van die ene piste die al jaar en dag gebruikt wordt: een wereld van steen waar enkel acacia’s groeien. Het zijn deze ontmoetingen, deze plaatsen, deze niet te definiëren ervaringen, die maken dat ik uiteindelijk weet waarom ik het vliegtuig nam.
Thomas Chable
L'ombre des jours/De Schaduw der dagen
12/09 - 4/11/18
Thomas Chable wordt vertegenwoordigd door Le Réverbère, Lyon, France.
Français | English
tomas_chable_site_1
© Thomas Chable, Sékota, Ethiopie, 2018
De Hoorn van Afrika wekt al een hele poos mijn nieuwsgierigheid op. Ik voel me aangetrokken door dit Afrika dat noch charmant, noch herbergzaam is in de gebruikelijke zin.
Het woeste, vulkanische landschap rond de Grote Riftvallei is allesbehalve een paradijselijk Hof van Eden (ooit was het anders…)
De mensen die hier wonen, vormen een eenheid met hun omgeving.
Graag zou ik in Eritrea op zoek gaan naar de sporen van de voormalige Italiaanse bezetting met haar merkwaardige modernistische architectuur uit de jaren dertig om er, waarom niet, een koffie te drinken. In Djibouti wil ik me Henry de Monfreid voorstellen, aan boord van een dhow op de Rode Zee, recht tegenover Yemen, het land van de koningin van Saba en van de khat.
Eenmaal in Addis Abeba, in Ethiopië, waar alle contrasten samenkomen, ontmoeting na ontmoeting, besef ik dat ik hier moet zijn en niet daar. Kiezen was er, denk ik, niet bij: de keuze drong zich immers zelf op.
Mandéfrou brengt me naar Gorgora, helemaal aan het einde van de weg die naar het Port Hôtel leidt op de oevers van het Tanameer (een van de twee bronnen van de Blauwe Nijl). Hier zie ik fragiele rieten bootjes ronddobberen, dezelfde die ook varen op het Titicacameer en vast en zeker nog elders op deze vreemde planeet. Bij elke reis treffen we elkaar, soms voor een korte begroeting, soms om samen een stuk weg af te leggen. Mandéfrou is er altijd.
Meer naar het oosten, in de Afardepressie, neemt de in hechtingen gespecialiseerde dokter Mokonnen me mee voor een bezoek aan Lucy om een blik te werpen op iets meer dan 3,2 miljoen jaar Mensheid.
Lucy werd herontdekt op 30 november 1974 in de vallei van de Awashrivier, dezelfde stroom die de grondgebieden van de Issas scheidt van die van de Afars, de grens tussen de hoge en de lage gebieden. Om er te geraken vertrouwen we niet op de kaart, maar wel op onze wilskracht en op een beetje geluk.
Voor mij is Lucy ons aller sympathieke en symbolische grootmoeder. Hier, op deze plek waar we vandaan komen en van waaruit we ons verspreidden tot in de vier hoeken van de wereld, begint onze eigen Geschiedenis, deze van de mensachtigen.
Mijn dank gaat uit naar Mohamad Issé voor de benzine en voor de namiddag die we bij hem doorbrachten, naar Ibrahim Wan die me later, jaar na jaar, van Semera naar Dubti reed, via Assayta tot in de omgeving van Chifra. Hij stond me bij in de meest onwaarschijnlijke situaties tijdens onze zoektocht en onze ontmoetingen met de Afars. Ook wil ik Mokonnen danken die het geduld opbracht om me op zijn motor mee te voeren van het ene Afar-kampement naar het andere. Halfnomaden op zoek naar weilanden voor hun kudden zijn moeilijk te volgen, en een nomade wordt je niet zomaar. En dan is er nog Abdallah, een Afar uit Djibouti (voormalige Franse kolonie) die ik ontmoette bij Alex Alemayo. Hij nodigde me op staande voet uit bij hem in Kassaguita, een dorpje van enkele huizen pal op een kruispunt van doorgangswegen. Zijn kampement bevindt zich ver van alles, behalve van die ene piste die al jaar en dag gebruikt wordt: een wereld van steen waar enkel acacia’s groeien. Het zijn deze ontmoetingen, deze plaatsen, deze niet te definiëren ervaringen, die maken dat ik uiteindelijk weet waarom ik het vliegtuig nam.
Thomas Chable