Théâtre Royal de Toone

Tijdens de Spaanse bezetting van de Nederlanden werden alle theaters gesloten om te voorkomen dat de acteurs satirische stukken opvoerden gericht tegen de Spaanse overheersers. Als gevolg hiervan kwamen poppenvoorstellingen in zwang: men kon de felle dialogen gemakkelijker door de vingers zien als ze werden uitgesproken door levenloze poppen. Omstreeks 1830 opende Antoine "Toone" Genty een poppentheater, toen in de Marollen. Meer dan 180 jaar later is dit volksvermaak uitgegroeid tot een Koninklijk Poppentheater. Na Genty zouden ook zijn (niet-verwante) opvolgers zich Toone (Antoine) noemen. De klassieke werken worden in het plaatselijke Brusselse dialect uitgevoerd met houten marionetten (de zogenaamde poechenel), soms in het Nederlands of in het Frans. Het poppentheater en museum is sinds vier decennia gesitueerd nabij de Grote Markt. Het theater bevindt zich op de bovenste verdiepingen van het gebouw, op het gelijkvloers is er een café. In het museum zijn oude poppen te zien, waaronder exemplaren uit de 19de eeuw.